Een geschiedenis van de Nederlandse Karmel 1840-1970

Op donderdag 26 januari 2017 werd in de Karmel van Boxmeer het eerste exemplaar van het boekwerk Kroniek van de Karmel in Nederland 1840 tot 1970 aangeboden aan de prior provinciaal, Jan Brouns.

Het boek is op verzoek van het algemeen bestuur van de Orde geschreven door dr. Antoine Jacobs. De noeste arbeid die uitmondde in deze publicatie heeft Antoine verricht aan het Titus Brandsma Instituut als onderzoeker namens de Karmel. Zijn monumentale werk – meer dan duizend bladzijden! – heeft iets van een huis met vele vensters: elk hoofdstuk gaat over een duidelijk onderwerp (bijvoorbeeld ‘arbeidsapostolaat’, ‘bekeringswerk’, ‘middelbaar onderwijs’, etc.) en kan gemakkelijk los van de andere hoofdstukken gelezen worden.  Het boek bevat een voorwoord van Jan Brouns o.carm. en een epiloog van Falco Thuis o.carm., ‘Op zoek naar Gods voorzienigheid’.

Na de Franse Tijd mochten de karmelieten van Boxmeer van overheidswege geen novicen meer aannemen. Toen koning Willem II dit verbod in 1840 ophief, waren er nog drie broeders over. Meteen meldden zich nieuwe leden en in 1855 werd in Zenderen een tweede klooster geopend. Vanouds combineerde de orde actief en contemplatief leven. Eind negentiende eeuw brak een expansieperiode aan die voortduurde tot in de jaren 1960. Er verrezen nieuwe kloosters die gekoppeld waren aan categoriale en parochiële zielzorg en/of middelbaar onderwijs. De eigen opleiding en de wetenschappelijke vorming kregen meer aandacht. De Karmel werd steeds actiever en verwierf zich een plaats binnen katholiek Nederland. Titus Brandsma werd de bekendste karmeliet. Nederlandse karmelieten droegen bij aan de opbouw van de orde in Europa en elders. Zij (her)stichtten provincies in Duitsland, Brazilië, Indonesië en de Filippijnen. De jaren zeventig leidden tot een heroriëntatie.

Antoine Jacobs, Kroniek van de Karmel in Nederland 1840-1970. Hilversum: Verloren, 2017, 1008 p., afbeeldingen (zwart-wit); ISBN 978-90-8704-613-2.